Huidig medicijnonderzoek

Manatee-trial

De Manatee-trial is een klinische studie naar de effectiviteit van risdiplam (Evrysdi) in combinatie met GYM329 als behandeling voor kinderen met SMA.

Sapphire-trial

De Sapphire-trial is het vervolg van de eerdere TOPAZ-trial. In deze klinische trials wordt de effectiviteit van het nieuwe medicijn apitegromab onderzocht.

Jewelfish-trial

Binnen deze klinische trial wordt de veiligheid en werkzaamheid van het middel risdiplam (Evrysdi) getest. Dit medicijn richt zich rechtstreeks op het onderliggende genetische defect van SMA.

TOPAZ-trial

Binnen deze klinische trial wordt de veiligheid en werkzaamheid van het middel apitegromab onderzocht. Apitegromab is een antistof tegen het spierafbrekende eiwit myostatine.

STRENGTH-trial

De STRENGTH-trial is een klinische trial waarin de veiligheid en werkzaamheid van het middel Zolgensma (onasemnogene abeparvovec) wordt getest wanneer het via een ruggenprik wordt toegediend.

RESILIENT-trial

De RESILIENT-trial is een klinische studie naar de effectiviteit en werkzaamheid van het middel taldefgrobep alfa in combinatie met nusinersen, risdiplam of Zolgensma als behandeling voor kinderen met SMA.

Zo werkt medicijnonderzoek

Voordat een nieuw medicijn op de markt komt, wordt het uitgebreid getest. Eerst in het laboratorium en daarna in diermodellen. Is het geneesmiddel veilig en effectief? Dan wordt het in een klinische studie bij gezonde mensen en patiënten getest. Deze klinische studies heten ook wel ‘trials’.

Een klinische trial is een studie bij patiënten of controlepersonen die vrijwillig met een nieuw onderzoeksmiddel behandeld worden. De veiligheid en de effecten van het onderzoeksmiddel bij deze groep mensen wordt zeer nauwkeurig bestudeerd.

Het testen van potentiële nieuwe medicijnen in klinische studies gebeurt in een aantal fasen:

Fase I: Is het nieuwe medicijn veilig?
In fase 1 gaat het om onderzoek bij mensen die er akkoord mee gaan om het geneesmiddel dat onderzocht wordt in te nemen of toegediend te krijgen. Daarmee helpen ze artsen om vast te stellen hoe veilig een geneesmiddel is en of er bijwerkingen zijn. Er wordt in deze fase ook onderzoek gedaan naar hoe het geneesmiddel door het lichaam wordt opgenomen, omgezet en uitgescheiden. Meestal wordt een fase I-studie met gezonde vrijwilligers uitgevoerd. Voor SMA-patiënten die deelnemen aan een fase I-studie is het meestal niet realistisch om hier resultaat van te verwachten. Aan een fase 1-studie neemt meestal een beperkt aantal mensen deel (20 tot 100).

Fase II: Is het nieuwe medicijn effectief?
Als blijkt dat het middel veilig is voor mensen, dan wordt bij patiënten (50-250 personen) getest of het ook echt werkt. In deze fase wordt ook gezocht naar de juiste dosis.

Fase-II studies zijn gewoonlijk gecontroleerd. Bij gecontroleerd onderzoek wordt het effect van het actieve geneesmiddel vergeleken met het effect van een ‘placebo’, een middel dat geen enkele werkzame stof bevat. Patiënten worden willekeurig (door loting) ingedeeld in een behandelgroep die het onderzoeksmiddel krijgt of een controlegroep die de placebo krijgt. De effecten van het onderzoeksmiddel worden nauwkeurig bestudeerd door het ziekteverloop, de symptomen en bijwerkingen te vergelijken tussen de behandelgroep en de controlegroep.

Voor betrouwbare uitkomsten is het heel belangrijk dat medicijnonderzoek ‘dubbelblind’ is. Bij een dubbelblind onderzoek weten de artsen, verpleegkundigen en de patiënten niet wie het werkzame geneesmiddel krijgt en wie de placebo. Dat voorkomt ‘placebo-effecten’, die veroorzaakt worden doordat patiënten en artsen verwachten dat het middel werkt. Als de resultaten van het fase II-onderzoek gunstig zijn, volgt een fase III-onderzoek met een grotere groep patiënten.

Fase III: In welke dosering is het medicijn effectief en veilig?
Om zeker te zijn van de effecten van een medicijn, en uit te sluiten dat het middel een negatieve werking heeft, moet het worden getest op een grote groep patiënten (100 – 1000 personen). Hierbij wordt ook gekeken naar de beste dosering van het medicijn.

Deze groep wordt vaak verdeeld in drie groepen. Groep één krijgt het nieuwe middel, de tweede groep een middel waarvan bekend is dat het werkt bij de betreffende aandoening, en soms is er een derde groep die een placebo krijgt. Met dit onderzoek kan men de werkzaamheid, bijwerkingen en soms ook de doelmatigheid van het middel vaststellen.

Goedkeuring van het medicijn
Bij een goede werking van het geneesmiddel zal er een aanvraag ingediend worden bij de European Medicines Agency (EMA). De behandeling van een aanvraag bij de EMA kan maanden tot meer dan een jaar duren. Tot die tijd is het voor mensen die niet deelnamen aan de studie vaak nog niet mogelijk om het middel te verkrijgen. Mensen die wel aan de studie deelnamen kunnen het geneesmiddel soms wél blijven gebruiken.

Soms is een medicijn in Amerika al goedgekeurd door de U.S. Food and Drug Administration (FDA), de organisatie die daar medicijnen beoordeeld. Toch betekent dit niet altijd dat een medicijn ook in de Europese Unie beschikbaar komt, omdat zij andere regels hanteert.

Keurt de EMA het middel goed, dan is het officieel geregistreerd als medicijn. Dat betekent dat artsen het kunnen voorschrijven. Het ministerie van VWS besluit vervolgens of het medicijn wordt vergoed door de ziektekostenverzekeraars. Patiëntenverenigingen, zoals Spierziekten Nederland, kunnen een belangrijke rol spelen door te wijzen op het belang van het medicijn voor patiënten. Het hele proces van laboratoriumonderzoek tot registratie duurt meestal zo’n tien tot twaalf jaar. Wanneer een geneesmiddel op mensen wordt getest, is er zeker al een jaar of vijf van onderzoek aan voorafgegaan. Was een middel al bewezen effectief voor een andere ziekte, dan kan het proces soms sneller gaan.

Fase IV: Hoe werkt het middel op de lange termijn?
Na de registratie van het medicijn blijft er onderzoek plaatsvinden. Het is belangrijk om te weten of het middel op langere termijn misschien bijwerkingen heeft. Er wordt aanvullende informatie over het medicijn verzameld:

  • de bijwerkingen van het geneesmiddel in de dagelijkse praktijk;
  • de effecten van het geneesmiddel in de dagelijkse praktijk;
  • de doelmatigheid van het geneesmiddel in de dagelijkse praktijk;
  • factoren voor optimalisatie van het gebruik.

Toezicht op klinisch onderzoek
Voor geneesmiddelenonderzoek bij mensen gelden strenge wetten en regels. In Nederland zorgt de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO) voor de bescherming van proefpersonen. In deze wet staat dat elk onderzoek van tevoren grondig moet worden getoetst door een medisch-ethische toetsingscommissie (METC). De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IZG) houdt in de gaten of onderzoekers zich aan de regels houden. Daarnaast is er de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) die onderzoeksprotocollen toetst en registreert en medisch-ethische toetsingscommissies erkent.